Als ik er een gewoonte van zou maken te reageren op cd-besprekingen die ik aantref in de dag-, week- en maandbladen dan zou ik er een goedgevulde weektaak bij krijgen. Daar begin ik dus maar niet aan. Ook al omdat zulke acties vandaag de dag niets meer opleveren. Mijn naam is inmiddels gevestigd in het muziekjournalistieke wereldje. In het Utrechts Nieuwsblad van 11 oktober 2003 rekent een muziekjournalist mij naar aanleiding van mijn verhaaltje over de debiliserende vertaling die liedjeszanger Jan Rot maakte van Schuberts liederencyclus Winterreise tot de ‘klassieke azijnpissers’. De weinige reacties die ik nog verstuur belanden voor het merendeel in de redactionele prullenbakken.
Het kan verkeren. Zo’n tien jaar geleden schreef een recensent in het muziektijdschrift Luister over een cd met strijkkwartetten van Haydn uitgevoerd door het Kodály Quartet. Volgens de muziekjournalist was het wachten op betere vertolkingen. Ondertussen kreeg de cd als beloning een karige zeven, waar het Kodály Quartet volgens mij nog goed mee weg kwam. Een maand later ruimde Luister plaats in voor een reactie van mijn hand. Daarin werd de recensent er fijntjes op gewezen dat het Quatuor Mosaïques zijn wens al bij voorbaat in vervulling had laten gaan. In dezelfde Luister-uitgave was de betreffende Quatuor Mosaïques Haydn-cd al met een ‘Tien in Luister’ bekroond. In de maanden daarna ontvingen vrijwel alle cd’s van het Quatuor Mosaïques zo’n onderscheiding. Het leverde in ons land de doorbraak op voor het strijkkwartet. Mijn beloning bestond uit een ‘gouden cd’ met dank van Christophe Coin en de zijnen en later concerteerde het viertal voor een vriendenprijs in Baarn. Van de importeur van de Quatuor Mosaïques-cd’s vernam ik dat mijn bericht in Luister de stroom Quatuor Mosaïques-cd’s in de richting van het muziekblad in gang had gezet.
De muziekrecensent in kwestie ontmoet ik zo af en toe nog wel eens in een of ander concertcentrum. Het contact is nog steeds hartelijk. Ik reken hem tot de liefhebbers onder de recensenten. Daar zijn er volgens mij niet zoveel meer van. De gemiddelde cd-bespreking die ik tegen kom heeft vaak niet meer om het lijf dan een beknopte weergave van de informatie die de scribent heeft opgedoken in het cd-boekje of die hem of haar is toegespeeld door de platenmaatschappij. Zo’n samenvatting wordt dan aangevuld met wat steekwoorden over hoe fantastisch mooi of juist hoe weinig fraai het allemaal is. Ik ben daar inmiddels aan gewend geraakt en maak mij daar niet al te vaak meer druk over. Soms echter wordt bij mij een verkeerde snaar beroerd.
Zo kom ik in de Luister van oktober 2003 een herhaling tegen van een bespreking die eerder dit jaar in het februari-nummer was opgenomen. In het kader van de actie ‘Aangenaam Klassiek’ wordt de Alpha-cd ‘La Tarantella‘ van het ensemble L’Arpeggiata met onder anderen de tenor Marco Beasley besproken. Die cd kan recensente Marijke Schouten niet bekoren. Ze heeft het over ‘overgecultiveerde barokmusici’. Die zouden er voor zorgen dat de cd ‘blijft steken in niet-gehaalde doelen’. Wat een flauwekul. Zou Marijke Schouten gesproken hebben met de musici over die doelstellingen? Ik denk het niet. Naar mijn oordeel kletst de recensente maar wat. Vroeger zou een dergelijke bespreking mij in de openbare pen hebben doen laten klimmen. Nu houd ik het op een preek en aanbeveling voor eigen parochie. Gelooft u mij op mijn woord: ‘La Tarantella’ is een prachtige cd waar niets op aan te merken valt. Ik durf het aan u deze cd te leveren onder het handelsmotto ‘niet goed, geld terug’.