Boliviaanse barok: hoe bestaat het!

De nieuwste uitgave van Klassieke Zaken (Nr. 1, 2005) meldt het prominent: ‘Boliviaanse barok: het bestaat!’. De ondertitel bij het verhaal luidt: ‘Het lijkt een Kuifje-in-Afrika-verhaal: een Poolse Priester-musicoloog gaat naar Bolivia, maakt een studie van Boliviaanse barokmuziek en stelt die opnieuw aan de plaatselijke bevolking voor. Gevolg: een hechte samenwerking met een Engels barokensemble, een Nederlands cd-label en het Prins Clausfonds.’ Nederland staat even bol van Latijns-Amerikaanse barokmuziek. Ook het Tijdschrift Oude Muziek (04/04) besteedt ruim aandacht aan het feit dat het Engelse ensemble Florilegium een opname heeft gemaakt met Latijns-Amerikaanse barokmuziek: ‘Barokmuziek uit het Amazonegebied? Het moet niet gekker worden. Toch bestaat het en het wordt nog gekker. Deze muziek is springlevend onder de plaatselijk Indianenbevolking en uitgegroeid tot een nationale muzikale trots. Er waren de Poolse priester/musicoloog Pjotr Nawrat, twee Nederlandse stichtingen en de cd-maatschappij Channel Classics voor nodig om het muzikale geheim van de Amazone te ontsluiten en te conserveren.’ Dagbladen als NRC Handelsblad en Trouw steken ook de nieuwswaarde van de ‘ontdekking’ niet onder stoelen of banken en laten de Poolse priester uitvoerig aan het woord. Trouw meldt zelfs dat het maandagavond 31 januari 2005 de eerste keer is dat de ‘echte Indiaanse barokmuziek’ in Nederland wordt uitgevoerd. Omroepvereniging NCRV bakt het het bruinst op haar A4-nieuwspagina van 28 januari 2005: ‘In 2001 werden in de twee Boliviaanse dorpen Chiquitos en Moxos duizenden pagina’s originele partituren ontdekt waarvan een deel door Indiaanse componisten is geschreven. Deze muziek beleeft op maandag 31 januari de Europese première in de Grote Zaal van het Amsterdamse Concertgebouw.’

Van de website van een van de subsidiegevers, het Prins Clausfonds, zijn de volgende regels geplukt: ‘De 17e eeuwse barokmuziek uit Moxos is pas in 2001 door de Indiaanse bevolking aan de buitenwereld bekend gemaakt; daarvoor was alleen de barokmuziek uit Chiquitos bekend. Europese Jezuïeten en later Franciscanen introduceerden deze muziek in Moxos. De inwoners van de streek componeerden nieuwe barokmuziek. Tot op de dag van vandaag maken en bespelen zij verschillende snaarinstrumenten, zoals violen en cello’s. De muziek is behouden gebleven, omdat de Indiaanse bevolking deze partituren – het archief omvat ongeveer 10.000 originele partituren – zorgvuldig heeft bewaard.’

Aanleiding tot deze haast overspannen verhalenstroom vormt een onlangs door het Nederlandse Channel Classics uitgebrachte sacd met Boliviaanse barokmuziek. Voor de uitvoering tekent het Engelse ensemble Florilegium dat onder leiding van van Ashley Solomon samenwerkte met lokale Boliviaanse solisten. De argeloze lezer gelooft stellig dat we hier te maken hebben met spectaculair nieuws. Niets is minder waar, de betreffende cd-productie berust op oude wijn in nieuwe zakken. De suggestie wordt gewekt dat de Poolse jezuïet Pjotr Nawrot de ontdekker is van de Boliviaanse muziek. De waarheid ligt iets genuanceerder en dan druk ik mij nog zwak uit.

Voor een bredere kijk op het 17e eeuwse Latijns-Amerika klikt u op de kaart.

Een duik in de oude geschiedenis

Kort gezegd komt de geschiedenis die ten grondslag ligt aan de Latijns-Amerikaanse barokmuziek hier op neer. Na de verovering van de Nieuwe Wereld door de Spanjaarden en Portugezen moest ook de Indiaanse bevolking worden gekerstend. In het kielzog van de Spaanse en Portugese legers trokken franciscanen, augustijnen en dominicanen het veroverde werelddeel binnen. Met het bekeren van de inheemse bevolking ontstond behoefte aan christelijke kerkmuziek. Al in de 16e eeuw zeilden componisten als Pedro De Gante, Toribio De Motolinia en Bernardino De Sahagun naar de Nieuwe Wereld. Samen met de geestelijkheid deed men -wat heet- baanbrekend werk. Authentieke aantekeningen laten zien dat in het jaar 1580 in 123 Mexicaanse woongebieden, dikwijls niet meer dan gehuchten, steeds elf Indiaanse tot het Rooms-Katholieke geloof bekeerde musici actief waren. Het is belangrijk te weten dat het Zuid-Amerika van nu demografisch volstrekt anders is ingekleurd dan destijds. Het door de Spaanse kroon gedomineerde koloniale rijk was grofweg verdeeld in vier gebieden. Nieuw-Spanje dat Mexico, Guatemala en Panama besloeg; Nieuw-Granada, nu Venezuela en Colombia; Rio de la Plata, voornamelijk Argentinië, en Hoog-Peru dat Peru en Bolivia omvatte.

Eind 16e eeuw namen de jezuïeten de taak over van hun Katholieke medebroeders. Ook zij nodigden Europese componisten uit om ter plekke muziek voor kerkelijk gebruik te componeren. De belangrijksten onder hen die toen de grote reis ondernamen waren Juan de Araujo (1646-1712), Tomás Torrejon y Valasko (1644-1728) en de Italiaan Domenico Zipoli (1688-1726). Die laatste vertrok op voorspraak van paus Clemens XI in 1717 naar Latijns Amerika en vestigde zich in Cordoba. De tot de orde der jezuïeten toegetreden componist studeerde theologie en filosofie en stond op punt te worden benoemd tot bisschop toen hij kwam te overlijden. Onder supervisie van de Jezuïeten vervulden Zipoli en zijn collega’s een belangrijke rol in de religieuze muziekvoorziening in de leefgebieden van de Chiquitos en Moxos indianen. Vooral in de achttiende eeuw leverden hun activiteiten een schat aan muziek op. Vele honderden missen, motetten en ‘villancicos’ zetten zij op papier. De muziek werd uitgevoerd door inheemse musici. Kenmerkend voor de muziek is de symbiose tussen de Spaans/Italiaanse muziektraditie en de inheemse. Op de website van Gabriel Garrido staat hieromtrent veel interessants te lezen.

De recente geschiedenis

In de jaren zeventig van de vorige eeuw wilde een van origine Duitse bisschop, Antonio Bösl, de prachtige kerken van zijn bisdom Concepción beschermen door restauratie. Tegenwoordig ligt Concepción binnen de landsgrenzen van Chili, maar ooit maakte het deel uit van het leefgebied van de Chiquitos indianen. Toen hij de financiën voor dit project bij elkaar had gesprokkeld nam de restauratie van zijn kerken een aanvang. Tijdens die werkzaamheden stuitte men niet alleen op overblijfselen van barokke muziekinstrumenten, ook trof men in de koorgedeelten zo’n 600 oude muziekpartituren aan. Later werden er in kerken in plaatsen als San Rafael en Santa Ana nog vele andere verwaarloosde partituren aangetroffen. Men had kennelijk de waarde van de partituren niet naar waarde weten te schatten want veel van het papier was geclassificeerd als toiletpapier… Na restauratie van wat zijn gaan heten de Concepción Archieven werd het materiaal aan nader onderzoek onderworpen door drie Argentijnse musicologen. Onder auspiciën van het Argentijns musicologisch instituut bestudeerden en catalogiseerden zij de partituren. De onderzoekers herkenden onder de werken composities van Doménico Zipoli, Martín Schmid, Julián Knogler, Franz Brentner, Julián Vargas, Bartolomé Massa, Arcangelo Corelli, Nicola Calandro en andere Europese componisten.

Gabriel Garrido
Gabriel Garrido

Een van de eersten die zich bezig is gaan houden met het uitvoeren van de herontdekte muziek is de Argentijn Gabriel Garrido. Later werkte Garrido nauw samen met de Pjotr Nawrot die ook onderzoekswerk verrichtte in de Concepción-archieven.
In de afgelopen vijftien jaar bracht Garrido met zijn Ensemble Elyma de barokmuziek van zijn continent ten gehore tijdens vele concerten, zowel in Zuid-Amerika als in Europa. Cd’s waar hij die muziek op vastlegde zijn uitgebracht op labels als Symphonía en K617. Aan een aantal van die cd’s met muziek die ooit geïnspireerd door de Jezuïeten uitgevoerd werd door Indianen in de Boliviaanse regio’s Chuiquitos en Moxos werkten ook lokale musici mee.

Fragment van één van Garrido's K617 cd-hoesjes (1996)
Fragment van één van Garrido’s K617 cd-hoesjes (1996)

Conclusie

De in de aanvang van dit verhaal aangehaalde ‘persuitingen’ getuigen van weinig historisch inzicht in de muziekgeschiedenis. Ik stoor mij het meest aan het feit dat de media kritiekloos putten uit de promotionele bronnen van de cd-producent. Lezers en luisteraars krijgen zo informatie voorgeschoteld die op z’n zachts gezegd berust op halve waarheden. Dat het Tijdschrift Oude Muziek zo kort van memorie is dat ze haar eigen festivalthema’s niet meer in het geheugen heeft zitten is een veeg teken. In 1997 gaf het Holland Festival Oude Muziek ruim baan aan de oude muziek uit de Nieuwe Wereld. Toen trad het ensemble Sirinu op met een Boliviaans gekleurd renaissance-programma en bood Música Temprana onder andere Boliviaanse barokmuziek. Onder leiding van Andrew Lawrence-King voerde The Harp Consort La púrpura de la rosa (Lima 1701) uit van Tomás de Torrejón y Velasco (1644-1728). En wat te denken van het Ensemble Elyma dat onder leiding van Gabriel Garrido op zondag 31 augustus 1997 in de grote zaal van het muziekcentrum Vredenburg een avondvullend programma bracht met muziek van Domenico Zipoli die ooit uitgevoerd door inheemse musici geklonken moet hebben in de missieposten van de jezuïeten in Latijns-Amerika. Hoezo de volgens Trouw Nederlandse première van de inspanningen van de Poolse priester Nawrot maandagavond 31 januari 2005 in het Amsterdamse Concertgebouw?

In het verhaal hierboven wordt vooral de naam genoemd van Gabriel Garrido als pionier en vertolker van Latijns-Amerikaanse barokmuziek. Ook andere ensembles hebben wat dit betreft baanbrekend werk verricht. Ik noem er een paar. Chatham Baroque, Compañia Musical de las Américas, Ars Longa de la Havane, Capilla de Indias (Chili) en niet te vergeten de ensembles van de Catalaan Jordi Savall.
Tenslotte nog dit. Dat de Channel Classics-sacd met Boliviaanse barokmuziek niet voorkomt op de pagina’s met door Prelude aanbevolen cd’s heeft niets van doen met de foute publieksvoorlichting in kwestie. Leest u in dit verband: De keuzes van Prelude.