Carl Orff verdreven van een drijvend podium

Vorig jaar mei besloot ik er eens goed voor te gaan zitten. Gewoonlijk heb ik het niet zo op met massa-evenementen maar voor het televisieverslag van het Bevrijdingsconcert 2003 besloot ik een uitzondering te maken. Het door het ‘Nationaal Comité 4 en 5 mei’ geïnitieerde evenement voltrok zich onder koninklijke belangstelling op een in de Amsterdamse Amstel afgemeerd drijvend podium.
Laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen: ik heb het concert niet uitgezeten. Dat zal ik u uitleggen. Over de Amstel kwam een schuitje aangevaren met aan boord een blazer en slagwerker. Zij verklankten een melodie die direct kon worden herkend als de intrada welke gewoonlijk voorafgaat aan Monteverdi’s opera l’Orfeo. Een pakkende wijs die even later als vanzelf werd overgenomen door de musici van het Radio Symfonie Orkest (RSO). Nu zou daar op zich niets op tegen zijn ware het niet dat het hier een bewerking betrof die de Duitse componist Carl Orff er ooit van maakte. En dat ging mij een brug te ver en dus was de afstandsbediening snel gevonden. Terwijl het massaal toegestroomde publiek, de majesteit en andere hoge gasten incluis, zich nog een tijd lang moeten hebben vermaakt aan en op de Amstel, vroeg ik me verbijsterd af hoe het gesteld was met het historisch besef van de dames en heren van het ‘Nationaal Comité 4 en 5 mei’.

Een klein lesje geschiedenis. Carl Orff (1895-1982) bevond zich in de jaren voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de verkeerde kant van de streep. Hij mag gerekend worden tot de lievelingscomponisten van Adolf Hitler en Joseph Goebbels, de architecten van het Derde Rijk. Orffs muziek paste precies in het ‘Groot-Duitse-Gedachtengoed’. Hoe kon tijdens een bevrijdingsconcert dat onder de vlag van het ‘Nationaal Comité 4 en 5 mei’ plaatsvond Monteverdi’s muziek weerklinken in een bewerking van een niet van smetten vrije componist?

Die vraag bleef door mijn hoofd spoken. In de hoop er een antwoord op te vinden besloot ik mijn ontsteltenis op de tafels te leggen van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, de NOS, NPS en het bestuur van het RSO. Van het Nationaal Comité kwam geen reactie. De afdeling publieksvoorlichting van de NOS liet met een vriendelijke groet weten dat ‘het Bevrijdingsconcert in overleg gaat met het Nationaal Comité 4 en 5 mei’. Een zegsman van het RSO meldde dat ‘Orff’s bewerking van de Intrada uit Orfeo van Monteverdi door ons gespeeld is op uitdrukkelijk verzoek van het Oranje Comité [sic], de opdrachtgever voor het bevrijdingsconcert. Dit stuk wordt bij ieder bevrijdingsconcert gespeeld hetgeen min of meer een traditie is geworden. Traditie?! Het bleek nog erger te zijn dan erg.

Een volgende e-mail ging richting het Nationaal Comité: ‘Eerder zond ik u een boodschap naar aanleiding van het Nationale Bevrijdingsconcert van jl. 5 mei. Ik volgde het bevrijdingsconcert dit jaar voor de eerste keer. Inmiddels heb ik van de zijde van het Radio Symfonie Orkest begrepen dat het traditie is de bevrijdingsconcerten te openen met werk van Orff. Dat vind ik des te treuriger. Mag ik van u vernemen of u deze traditie handhaaft?’
Ook op deze vraag antwoordden de zeer respectabele dames en heren van het ‘Nationaal Comité 4 en 5 mei’ niet.orff_5mei2Dit jaar (2004) wordt er op woensdag 5 mei traditiegetrouw op de Amsterdamse Amstel een bevrijdingsconcert georganiseerd door het ‘Nationaal Comité 4 en 5 mei’. Het Radio Filharmonisch Orkest (RFO) staat onder leiding van dirigent Edo de Waart. Het concert zal van start gaan met de intrada uit de L’Orfeo van Claudio Monteverdi. Dit inleidende muziekstuk wordt gevolgd door een bewerking voor orkest die de slagwerker van het RFO, Henk de Vlieger, van dit muziekstuk maakte.
Het onderstaande fragment is geplukt van een bericht op de nieuwspagina van NCRV’s A4 (d.d. 3-5-’04).

orff_5mei

Zoiets noemt men een daad van voortschrijdend inzicht…