Veel componisten die zich tijdens hun leven verzekerd wisten van een hoge plaats op de populariteitsladder raakten na hun overlijden, inclusief hun muzikale nalatenschap, snel in de vergetelheid. Neem (André) George (Louis) Onslow. Als zoon van een vermogend Engelse aristocraat en een Franse moeder zag hij in de zomer van 1784 in het Franse Clermont-Ferrand het levenslicht. In 1797 moest het gezin in de nasleep van de Franse revolutie hun thuisland ontvluchten. Via Rotterdam en Hamburg vond het uiteindelijk een nieuwe woonplek in Londen. Daar kreeg de tiener George pianoles van Jan Ladislav Dussek en Johann Baptist Cramer. Toen de rust weer was teruggekeerd in Frankrijk keerde de familie in 1807 terug naar Frankrijk. In Parijs kreeg Onslow compositielessen van Anton Reicha. Als componist van met name kamermuziek, waaronder talrijke strijkkwartetten en strijkkwintetten, én als cellist verwierf Onslow zich roem in gans Europa. Componisten als Ludwig van Beethoven en Franz Schubert bewonderden hem zeer. Mendelssohn en Schumann noemden hem de Franse Beethoven en muziekuitgeverijen als Breitkopf & Härtel en Kistner stonden, voordat de inkt van Onslows partituren droog was, al klaar met lucratieve contracten.
Dat de strijkkwartten van Onslow zich in kwalitatief opzicht prima kunnen meten met die van zijn beroemde tijdgenoten was al bekend. Als voorbeeld verwijs ik graag naar de Agogique-uitgave van het Quatuor Ruggieri. Het cd-label Mirare heeft nu de drie door Onslow gecomponeerde sonates voor cello en piano, Opus 16, nrs. 1 t/m 3, op cd vastgelegd. Ze worden op historisch verantwoorde instrumenten verbluffend fraai uitgevoerd door de Franse cellist Emmanuel Jacques en zijn landgenote, de fortepianiste Maude Gratton. Ze bewijzen enerzijds dat Onslow niet voor niets de Franse Beethoven werd genoemd, maar tonen tegelijkertijd aan dat de componist wel degelijk beschikte over een eigen muzikale identiteit.
Onslow: Sonates pour violoncelle et piano
Onslow: Quatuors