De laatste woensdag van november klopte er iemand op de gesloten Preludewinkeldeur. Bezig met het voor verzending geschikt maken van per e-mail geplaatste bestellingen keek ik op. Een oude man stond met een vragende blik voor de ruit. Hij had geen witte baard, werd niet vergezeld door zwart volk, dus met een gerust hart maakte ik de toegang vrij. De man sprak: “Ik kom voor de cd uit de advertentie”.
Mijn hart maakte een sprong van vreugde. Ik opende de deur wijd en noodde de man vriendelijk binnen. Een week eerder was in de plaatselijke krant een Prelude-advertentie geplaatst waarin kond werd gedaan van een onwaarschijnlijk mooie cd met suites voor solo viool van de Oostenrijker Johann Joseph Vilsmayr (1663-1722).
De lokale abonneekrant had deze keer in een huis-aan-huis-editie een weg gevonden naar zo’n 12.000 brievenbussen in Baarn en omstreken. Ik verwachtte veel van de annonce. Vilsmayer was er flink op ingeslagen. Ook al omdat er in die krant een redactioneel verhaal stond afgedrukt over de Prelude-winkel. Daarin stond onder meer te lezen: ‘Prelude gaat gelukkig onverdroten door met aandacht te schenken aan echt bijzondere cd-producties. Zo kwam er kortgeleden op een klein Frans cd-label een cd uit met vioolmuziek van de onbekende Oostenrijkse componist Johann Joseph Vilsmayr. Volgens Koudstaal ijzersterke muziek, adembenemend mooi uitgevoerd door de eveneens Oostenrijkse violist Gunar Letzbor. Koudstaal: “Bij Prelude is deze cd al een paar weken dé bestseller, terwijl je hem in de rest van het land met een lampje zult moeten zoeken. Daar ben ik trots op, dat is mijn toegevoegde waarde.”
Eenmaal binnen keek de man enigszins verbaasd de winkel rond. Zijn achterdocht werd kennelijk nog gevoed door het stemgeluid van de alt Sarah Mingardo die juist begeleid door het Concerto Italiano de winkelruimte vulde met het Hor ch’è tempo di morire van Tarquinio Merula.
“Ja, ik kom voor die cd van Franz Bauer, maar ik weet niet of ik hier goed ben. Is dit wel nummer 101?”
“Nee meneer, dit is nummer 100. U moet schuin aan de overkant zijn. Daar hebben ze vast en zeker de cd die u zoekt.”
“O, neemt u me niet kwalijk”.
“Geeft niet meneer.”
“Nou, dan ga ik daar maar eens kijken”
“Doet u dat. Tot ziens meneer.”
“Ja, tot ziens.”
Dat laatste kwam er niet écht overtuigd uit. De advertentie in de huis-aan-huis-editie was dat gelet op het vrijwel ontbreken van respons kennelijk ook niet. Toch gaat de door Gunar Letzbor magistraal vertolkte Vilsmayr als het spreekwoordelijke zoete broodje over de Preludetoonbank. De cd behoort inmiddels tot de best verkopende van het bijna voorbije jaar. En dat vervult mij met troost.