‘Met ongeveer honderd onafhankelijke recensies, vele interviews en portretten is Luister een onmisbaar instrument voor het aanvullen van uw cd- en dvd-collectie’, zo luidt het statement van hét muziektijdschrift voor de Nederlandse klassieke muziekliefhebber. Luister laat zich niet beïnvloeden door cd-producenten en/of cd-verdelers. Vriendjespolitiek is een vies woord op de redactie van het tijdschrift. Aan de acquisitiepoot van de uitgeverij Scala laat men zich daar al helemaal niets gelegen liggen. Maar wat blijkt? Luister laat zich wel sturen door de eigen tienen. Leest u maar.
In elk Luister-nummer waarderen schrijvende muziekschnabbelaars nieuw uitgebrachte cd’s. Sommige klassieke uitgaven blinken zo uit dat ze voor een ‘Luister 10’ in aanmerking komen. Zo’n onderscheiding valt niet alleen in de smaak bij de handel, ook muzieksnobs lusten er wel pap van. Een rijtje Luister-tienen in de cd-collectie boezemt ontzag in en verleent kennelijk aanzien dat elders ontbeerd moet worden.
Zeker nu de klassieke cd-verkopen onder druk staan is een ‘Luister 10’ voor de handel mooi meegenomen. Tenminste als het repertoire niet al te buitenissig is. Zo verkoopt een tien voor Mozart beter dan eenzelfde cijfer toegekend aan werk van Boulez. Ruim van te voren wordt de cd-producent of cd-verdeler op de hoogte gesteld van het heuglijke feit van de onderscheiding. Vertegenwoordigers nemen het alvast op in hun verkooppraatjes en nieuwsbrieven, e-mails worden het land ingestuurd, gouden stickers op de cd’s geplakt en bij Luister wordt een plekje gereserveerd in geval een eventuele advertentie.
U hoort van mij niet dat cd’s met een ‘Luister 10’ niet de moeite waard kunnen zijn. Op de Luister-website ontdekte ik dat van de zesenveertig cd’s die tot nu toe in 2005 beloond zijn met zo’n onderscheiding er negen al een plek hadden gevonden op de pagina’s met door Prelude aanbevolen cd’s.
Een cd die u daar niet tegenkomt is die van Ton Koopman en zijn Amsterdam Baroque Orchestra met werk van de Italiaan Pietro Locatelli. Naar verluidt kreeg de producent van die productie bericht van de redactie van Luister over de ‘10’ die men ermee in de wacht had gesleept. De economische situatie van dit moment zal niet hebben toegestaan dat er een fles champagne is ontkurkt toen het blijde nieuws daar binnen kwam, maar van enige feestvreugde moet sprake zijn geweest. De producent en de waarschijnlijk al geïnformeerde Ton Koopman rekenden echter buiten de waard. De redactie van Luister liet bij nader inzien weten dat het aantal tienen in de Luister voor de zomer van 2005 veel te hoog was uitgevallen. Dat zou de geloofwaardigheid van de onderscheiding niet ten goede komen. Dus was het muziektijdschrift overgegaan tot een herwaardering van de met een ‘10 in Luister’ beloonde cd’s. De Locatelli-cd van Ton Koopman bleek bij nader inzien niet meer waard te zijn dan een schamel negentje. Nu kwam ik vroeger met zo’n cijfer blij van school thuis, maar in de cd-handel betekent zo’n Luisterwaardering niets. Zelfs de muzieksnob laat zich er niet door verleiden.
Blijf ik zitten met de vraag hoe een onafhankelijk gerecenseerde cd zomaar van een ’10’ kan transformeren in een ‘9’ en waarom de cd van Ton Koopman voor degradatie in aanmerking moest komen en bijvoorbeeld niet Schuberts Schwanengesang uitgevoerd door de bariton Matthias Goerne en pianist Alfred Brendel? Ik durf het bijna niet te opperen, maar het zal toch niet zo zijn dat de redactie van Luister het grote Universal Music niet wilde bruskeren met een dergelijke degradatie. Het moet jaren geleden zijn dat er een ‘10 in Luister’ werd toegekend aan een Koopman-productie, in elk geval ben ik er in de laatste vier jaar geen tegengekomen. Misschien vond de Luisterredactie het gewoon wat gemakkelijker niet te breken met een traditie.
Nota bene
Niet alleen Ton Koopmans Locatelli moest er aan geloven. Ook de internationaal bejubelde CPO-uitgave met de symfonieën 3 & 5 van Egon Wellesz (1885-1974) uitgevoerd door het Radio-Symphonieorchester Wien o.l.v. Gottfried Rabl liet Luister verwateren van een tien in een negen.