Het valt niet te ontkennen dat de historische uitvoeringspraktijk een aantal verworvenheden heeft opgeleverd. Neem het gebruik van de menselijke zangstem. Als de dag van gisteren herinner ik me mijn kennismaking met de plaatopname van Bachs ‘eerste’ authentieke Matthäus-Passion. Die versie onder leiding van Nikolaus Harnoncourt ontketent niet alleen in mijn luistergedrag een ware revolutie. Aan de hand van Harnoncourt terug naar de bron! De herintroductie van de mannelijke alt in Bachs passie levert een ondefinieerbaar gevoel van thuiskomen op. Zelfs de jongenssopraan is een verademing in een vocale-Bach-wereld, die zich dan vooral nog kenmerkt door een voornaam vibratogehalte.
Die eerste historische Matthäus stamt uit de jaren zestig van de vorige eeuw. We zijn een kleine veertig jaar opgeschoven in de tijd. Harnoncourt komt twee jaar geleden met een reprise van zijn Matthäus en nu is het de ‘enkelvoudig’ bezette versie van Paul McCreesh die publicitair opzien baart (zie ook: ‘De Passie is weer in het land’).
Het moet gezegd, in beide gevallen spreekt de verpakking zeer tot de verbeelding. Bij Harnoncourts versie is zelfs een cd-rom gevoegd. Die maakt het mogelijk óók interactief Bachs meesterwerk in te duiken. Er doet zich echter een eigenaardig verschijnsel voor bij de hedendaagse Bach-vertolkingen. De mannelijke alt is bij de authentiekelingen van het eerste uur uit de gratie geraakt. Ruimt Herreweghe in zijn tweede Matthäus op cd nog plaats in voor de countertenor Andreas Scholl, op zijn nieuwste Bach-cantate-cd is de altpartij weggelegd voor de vibrato lievende Ingeborg Danz.
McCreesh en Koopman vliegen elkaar in de NRC van 7 april jl. in de haren over wie het meest ‘authentiek is’ – McCreesh: “Ik erger me kapot aan een dirigent als Ton Koopman, die met zijn amateuristische onderzoek doet alsof zijn interpretatie berust op de feiten in plaats van puur op persoonlijke voorkeur.” – maar beiden hebben op hun nieuwste Bach-edities de mannelijk alt uitgewuifd. Oude tijden herleven. Het bovenmatig gebruik van vibrato is weer in zwang. Harnoncourt laat de alt Bernarda Fink vibreren alsof het een lieve lust is, McCreesh geeft aan Magdalena Kozena’s stembanden de vrije teugel en Koopman laat in zijn laatste cantatebox Franziska Gottwald zwaar aanzetten.
Ook in concertzaal en kerk is het gewapper der stembanden in de historische uitvoeringspraktijk weer bon ton. Zo mag Margriet van Reisen van de artistieke leiding van de Nederlandse Bachvereniging in de Matthäus-editie-2003 de altpartij voor haar rekening nemen. Mèt de overige solisten, de bassen Georg Zeppenfeld en Stephan MacLeod als gunstige uitzonderingen, produceert zij een vibrato dat mij dwingt vooral te letten op de instrumentale begeleiding. Ze beleef ik in ieder geval nog een half genoegen. Het Vredenburgse publiek lijkt het allemaal niet te deren. Dat hoest en proest als vanouds. Na afloop van het concert veert het onder luid applaus binnen de kortste keren overeind. Hè, hè, dat zit er weer op…