Het einde van een vriendschap

Van de week valt het eerste Tijdschrift Oude Muziek (TOM) van het jaar 2005 op mijn deurmat. In de plastic verpakking is een extra schrijven gesloten. Daarin wordt gevraagd of ik mijn vriendschapsband met de Utrechtse Organisatie Oude Muziek in de vorm van een donatie wil bevestigen. Dat doe ik dus niet. Niet omdat ik de mening ben toegedaan dat vriendschap zich niet laat uitdrukken in euro’s. Nee, ik voel mij tegenwoordig hooguit nog een kennis op afstand van de Utrechtse organisatie. Al te vaak blijf ik na het lezen hun huisorgaan zitten met een hoogst onbevredigend gevoel. Dus waarom geld overmaken naar een Utrechtse bankrekening om een kameraadschap te consolideren waar eigenlijk geen sprake meer van is? Om met mijn vriendenpas voor te kunnen dringen bij concerten? Dat is nooit zo mijn stijl geweest. Nee, ik ben gewoon uitgekeken op het Utrechtse oude muziek bolwerk. Aan het opvissen van oude koeien uit de sloot wil ik mij niet bezondigen, maar als u geïnteresseerd bent in een voorgeschiedenis duikt u dan maar eens in de Leestrommel van Prelude. Daar vindt u bijdragen onder de titels ‘Stalen snaren rukken op‘, ‘Over smaak wil men in Utrecht niet twisten‘ en ‘Moet platter!‘.

TOM_2_logoHet zijn twee verhalen in de laatste edities van het tijdschrift die mij uiteindelijk het laatste zetje hebben gegeven. In het najaarsnummer van 2004 vindt het TOM in een verhaal van drie pagina’s een Boliviaans barokwiel opnieuw uit. Zo zeer zelfs dat men voorbij gaat aan de eigen geschiedenis waarin dat wiel al door tal van ensembles onder Utrechtse vlag voor het voetlicht werd gebracht. In het jongste nummer van TOM (01/05) worden onder de kop ‘Meer aandacht voor minder producenten’ drie Nederlandse cd-producenten aan het woord gelaten. Onder hen Pieter van Winkel van Brilliant Classics. Zijn cd’s zijn meestal te vinden in de schappen van het Kruidvat. Hij doet een aantal uitspraken die op z’n zachtst gezegd getuigen van weinig historisch besef. Zo verkondigt hij bijvoorbeeld dat de grote (cd) maatschappijen het van oudsher hebben laten afweten waar het de oude muziek betreft. Die hadden ‘[…] hooguit wat ensembles die op moderne instrumenten speelden zoals de Academy of St. Martin in the Fields’. De verleiding is groot de rest van deze webpagina te vullen met namen van ensembles die ooit furore maakten bij de ‘majors’ en opnamen uitbrachten die in elk geval toentertijd baanbrekend waren. Ik noem er slechts een paar: The Academy of Ancient Music, The English Consort, Musica Antiqua Köln, Musicus Concentus Wien, La Petite Bande, The London Classical Players en het Taverner Consort.

TOM-fragm
Fragment TOM 01/05

Paul Janssen, de schrijver van het verhaal, laat Van Winkels commercieel getinte domheid onweersproken. Sterker nog, hij biedt hem een platform om nog veel meer onzin-statements te ventileren ten faveure van zijn eigen budgetlabel. Zo zijn er volgens ‘het brein achter Brilliant Classics’ maar weinig mensen die muziek van de Duitse componist Telemann hebben gehoord en in de kast hebben staan. Kennelijk is deze uitspraak gebaseerd op Van Winkels eigen cd-collectie en hij valt dan ook niet serieus te nemen. Net zo min als zijn opmerking dat Brilliant Classics als grootste cd-maatschappij van Nederland voor het gewone publiek met de kleine beurs zo heel belangrijk is. Meneer Van Winkel, de gewone man met de kleine beurs legt zodra er een nieuwe cd van Frans Bauer uitkomt zonder te morren ruim twintig euro op de toonbank van de gemiddelde Free Recordshop. De 20.000 boxen die het Kruidvat steeds afneemt van uw nieuwe uitgaven komen terecht op de cd-planken van grootverzamelaars-voor-weinig-geld en gelooft u mij, in die kringen bevinden zich maar weinig armoedzaaiers.

Als handelaar in klassieke cd’s heb ik mij in het verleden dikwijls druk gemaakt over de producten van Van Winkel die in Nederland en België voor een habbekrats worden aangetroffen in de schappen van de drogist. Dat stadium ben ik inmiddels voorbij. Kwalitatief hoogstaande cd-labels als Flora, Alpha, Mirare, Aliavox, ZigZag territoires, Raumklang, Arcana, Ramée, Signum en Glossa brengen zoveel interessante cd’s uit dat het gedoe van Van Winkel de moeite van het opwinden niet waard is. Wat ik echter onbegrijpelijk vind, is het feit dat de Utrechtse pleitbezorgers van de oude muziek met de regelmaat van de klok hoog opgeven over Van Winkels producten. Of meent men in Utrecht waarachtig dat de kamermuziek van Couperin in goede handen is bij Jed Wentz c.s., de nalatenschap van Schütz in die van de Cappella Augustana en genieten ze daar echt van de door Brilliant Classics op cd gejaste klavierwerken van Scarlatti?


Nota bene

Een op het verhaal van Paul Janssen toegespitst ingezonden schrijven is verzonden naar de redactie van het Tijdschrift
Oude Muziek. Van die kant heeft men inmiddels laten weten niet tot plaatsing over te zullen gaan. Ik zou elke keer hetzelfde
verhaal naar Utrecht sturen. Ja, als men daar zo leest…