Nederland Komt Thuis

Een artikel in het dagblad Trouw van 8 januari 2003 herinnert mij aan het feit dat de KRO die week is gestart met een nieuw televisieprogramma: ‘Nederland Komt Thuis’. Eerder heeft de katholieke omroep via het ANP laten weten, dat dit dagelijkse magazine speciaal bedoeld is voor “Nederlanders die even los willen komen van de hectiek van de dag’” en dat een “roulerend team van recensenten wordt ingezet om hun kijk op de onderwerpen te geven”. De website van de Hilversumse zendgemachtigde belooft dat ‘Nederland Komt Thuis’ aandacht zal schenken aan “het meest opmerkelijke nieuws van de dag, geld- en consumentenzaken en de laatste ontwikkelingen binnen de media, kunst en cultuur!

Het is het uitroepteken achter het woord cultuur, dat mij die avond rond de klok van half zeven doet besluiten af te stemmen op Nederland 1. Ik had beter moeten weten. Op het scherm verschijnt een enge conservatieve politica, die een jachtschotel bereidt. De beloofde aandacht voor cultuur beperkt zich tot een drietal babes uit de popscene, dat voornamelijk stralend mooi zit te wezen. Een aantal vertegenwoordigers van ‘belangrijk’ Nederland, dat vergezeld door een hoog boezemgehalte, op weg is naar de Amsterdamse première van James Bonds nieuwste spektakelfilm, doet voor mij de deur dicht.

NedKomtThuis

‘Nederland Komt Thuis’ is één van de troeven die de Publieken in hun strijd om de kijkcijfers met de Commerciëlen op het scherm brengen. Het ex-PVDA-Tweede Kamerlid Dr. J. P. Rehwinkel, als ‘koningshuisdeskundige’ opiniërend verbonden aan het programma, zegt hierover in het Algemeen Dagblad (4-1-2003): ,,Ik ga er niet omheen draaien: natuurlijk is dit programma bedoeld om kijkers bij de commerciëlen weg te snoepen. Dat is toch alleen maar gezond? Toch heb ik wel het idee dat we ons, zeker omdat we veel service bieden, zullen onderscheiden en een eigen gezicht zullen krijgen.

Aan dat laatste mag ernstig getwijfeld worden. ‘Nederland Komt Thuis’ blijkt uitstekend te voldoen aan de nietszeggende roep om oppervlakkigheid, waar ook het overgrote deel van de commerciële omroepen mee is behept. Dat een sociaal-democraat als Peter Rehwinkel hier het etiket ‘gezond’ op weet te plakken, kan ik pas begrijpen als ik zijn website heb doorgewandeld.
Sommigen pleiten er voor de publieke omroep in de huidige vorm af te schaffen. Zij zien meer heil in een ontzuild nationaal omroepbestel, dat de beschikking krijgt over twee netten. Ongestoord door kijkcijfers zal in zo’n bestel een eerste net zich kunnen richten op nieuwsvoorziening en sportverslaggeving. Een tweede net mag zich serieus gaan bezighouden met de media, wetenschap, kunst en cultuur. Als zo’n ‘kunstkanaal’ óók op een volwassen wijze aandacht zal gaan besteden aan klassieke muziek, sluit ik me graag bij dit idee aan. Tegelijkertijd besef ik, dat een omroepmodel zónder een hoog ‘entertainmentsgehalte’, geen schijn van kans maakt in politiek Den Haag. In die kringen rept men zelfs bij naderende verkiezingen met geen woord meer over cultuur.

Als een persoonlijke daad van protest tegen de voortschrijdende oppervlakkigheid, waarin voor serieuze klassieke muziek vrijwel geen plaats meer is, besluit ik mijzelf bij ‘Nederland Komt Thuis’ undercover aan te bieden als lid van het ‘roulerend team van recensenten’. Zo produceer ik op de avond van de achtste januari twee e-mailberichten. In de absolute zekerheid nul op mijn rekest te krijgen, verzend ik de eerste per direct naar de redactie van ‘Nederland Komt Thuis’ De tweede gaat een week later via de telefoonlijn richting Hilversum. In dat concept hoef ik alleen maar het woord ‘afwijzing’ te vervangen door ‘stilzwijgen’.

E-mail 1:

Geachte redactie,

Het is wellicht ongebruikelijk om op deze wijze te solliciteren naar een plaats in uw programma ‘Nederland Komt Thuis’. Toch neem ik de vrijheid zulks te doen. Laat ik mij even voorstellen. Mijn naam is Kees Koudstaal. Ik ben eigenaar van de onafhankelijke, in Baarn gevestigde, klassieke cd-winkel Prelude. Als u de moeite neemt mijn website www.prelude-klassiekemuziek.nl te bezoeken, dan wordt het u duidelijk dat u te maken heeft met een kritische deskundige op het terrein van de klassieke muziek.
Omdat in uw nieuwe programma tal van culturele onderwerpen aan bod komen, lijkt het mij een goed idee om op gezette tijden als deskundige aan te schuiven om iets te vertellen over een bijzondere nieuwe klassieke cd-uitgave. Toen Radio 4 nog met recht een klassieke muziekzender genoemd kon worden, was ik meerdere malen als deskundige te gast in programma’s van uw collega-omroepen NCRV, AVRO en EO. Die optredens werden steeds bijzonder gewaardeerd, met name ook door de luisteraars, omdat ik in staat ben enthousiasmerend te spreken over op cd vastgelegde klassieke muziek.
Ik zou nog een boel meer kunnen intikken om mijzelf bij u te promoten, maar dat laat ik achterwege. Indien u met mij van mening bent, dat het interessant kan zijn een terugkerende rubriek over klassieke muziek in uw programma op te nemen, net zoals bijvoorbeeld een film-, theater- en boekenrubriek, dan vormt deze open sollicitatie wellicht een aanleiding om daar nader met mij van gedachten over te wisselen.
Ik hoop dat u mijn vrijpostigheid op juiste waarde weet te schatten en zie uw reactie met belangstelling tegemoet.

Met vriendelijke groet,

Kees Koudstaal.

E-mail 2:

Woensdagochtend, 8 januari 2003, lees ik in de Trouw over uw nieuwe televisieprogramma ‘Nederland Komt Thuis’. Nieuwsgierig stem ik om half zeven mijn televisie af op Nederland 1. Het valt mij op dat de onderwerpen die in uw programma aan bod komen in niets onderdoen aan dat wat soortgelijke programma’s bij de ‘commerciëlen’ plegen te bieden.
In de absolute wetenschap nul op mijn rekest te krijgen, besluit ik als daad van protest tegen de voortschrijdende vervlakking die avond twee e-mails te produceren. De eerste, een spontane ‘sollicitatiebrief’, stuurde ik u op 8 januari toe. Het tweede bericht leest u nu.

Mijn sterke vermoeden dat klassieke muziek een te serieus item voor uw programma is, wordt door uw stilzwijgen [was ‘afwijzing’] bevestigd. Voor mij is het wachten op een herschikking van het omroepbestel, waarin plaats is voor een ‘ontzuild’ kunstkanaal, dat ongestoord door kijkcijfers wèl op een serieuze wijze aandacht kan besteden aan zaken de media, kunst en cultuur betreffende. U zult het mij niet euvel duiden, dat ik ondertussen besloten heb mijn televisietoestel in de vroege avond, zoals ik al gewoon was, niet aan te zetten”.