Ook Ton Koopman hanteert het fileermes

Recensent Thiemo Wind schrijft in de Telegraaf (19-09-2005) over de ‘nieuwste aria van Bach’. Hij noemt Alles mit Gott und nichts ohn’ ihn een ‘gelegenheidswerkje’ dat maar 12 minuten en twintig (= tien) seconden duurt. Wind maakt in zijn recensie geen melding van Gardiners inkorting. Wel tekent hij aan dat er nogal houterig wordt gemusiceerd. Dat dan weer wel.
Op voorhand voorspelt hij dat er in de opname die Ton Koopman kortgeleden van het werk maakte meer muziek zal zitten. Wat dat betreft moet Wind van een koude kermis thuiskomen. Ook Koopman komt namelijk met een sterk ingekorte versie van de strofearia op de markt. Hij houdt het op vier coupletten. Het bevreemdt me dat iemand als Koopman een complete versie van dit werk van Bach net als Gardiner kennelijk te veel van het goede vindt, temeer daar hij zijn eredoctoraat in de Godgeleerdheid aan de componist zelf heeft te danken.

Dat Gardiner en Koopman voor Bachliefhebbers menen te moeten bepalen dat twaalf teveel is, vind ik getuigen van arrogantie. De desbetreffende compositie is uniek in het oeuvre van Bach, hij componeerde geen andere strofearia. Ik weet dat de vergelijking mank gaat, maar zal de kunstwereld het accepteren als van een nieuw ontdekt doek van Vermeer een deel wordt afgeknipt omdat kunsthistorici vinden dat het publiek de hele voorstelling niet zal waarderen? Bach beschikte kennelijk over een vermogen dat Gardiner en Koopman moeten ontberen. Hij wist de ogenschijnlijk eenduidige muziek met zoveel variatie en improvisatie voor het voetlicht te brengen dat er van vermeende eentonigheid geen sprake was. Toen Bach een paar jaar later Weimar wilde verlaten om zijn heil elders te zoeken sloot de hertog hem op in het gevang om de componist op andere gedachten brengen. Het valt niet aan te nemen dat dit als straf gold voor een paar jaar eerder door de componist geleverde wanprestatie. Om Bachs strofearia in volle omvang te horen konden Bachliefhebbers op zaterdag 24 september 2005 terecht bij een amateur-ensemble in de Dom van Utrecht. Een week later is/was het de beurt aan de sopraan Claron McFadden en ‘pianist-clavecinist’ Polo de Haas, voornamelijk bekend van Duivelsdansen van Simeon Ten Holt, in de Amsterdamse Beurs van Berlage. Ondertussen is het wachten op een geïnspireerd Bach-interpreet die het aandurft het werk wel integraal vast te leggen op cd. Als liefhebber van het werk van Johann Sebastian Bach kijk ik daar naar uit.