Oude Muziek blijft een onderschoven kindje

Ton Koopman is boos. Hij verwijt de Nederlandse overheid dat zij te weinig geld steekt in de Oude Muziek. Begin juni 2006 spuwde hij zijn gal in Duitsland over het Nederlandse cultuurbeleid. In Leipzig waar hij de gouden Bachmedaille kreeg omgehangen zullen ze raar hebben opgekeken. Was Nederland niet het gidsland van de Oude Muziek? Volgens het dagblad Trouw kwam Koopmans kritiek hier op neer: ‘De Oude Muziek is […] het meest vitale onderdeel van het gehele klassieke muziekdomein en tevens een van de meest dynamische verbindingsaders met ons culturele verleden. Maar de financiële steun ervoor van nationale, regionale en lokale overheden (afgezien van enige additionele steun van particulieren, bedrijven en fondsen) is […] niet meer dan een beleefdheidsvorm. De Nederlandse overheidsbemoeienissen met Oude Muziek, en met de ‘de barok’ in het bijzonder, zijn onbegrijpelijk en onverdedigbaar marginaal […].’

Koopman riep de overheden dan ook met klem op om de Oude Muziek, die zich zo langzamerhand in wankele staat bevindt, substantieel te steunen. Hij dreigde zelfs om met zijn Amsterdam Baroque Orchestra te verkassen naar Frankrijk. Daar zouden de bestuurders van de stad Bordeaux met open armen en portemonnee klaar staan om de gevierde Oude-Muziekmeester met zijn musici binnen te halen. Aangezien ik mij wel kan vinden in de door Koopman geuite kritiek op het Nederlandse kunstenbeleid – beleid is misschien wat te veel gezegd, maar ik kan zo snel geen ander woord verzinnen – bevreemdde het mij dat Koopman niet direct zijn koffers pakte en afreisde naar het zuiden van Frankrijk. Daar zou hij dan verder door het leven kunnen gaan samen met zijn L’Orchestre Baroque de Bordeaux. Den Haag zou driehonderdduizend euro hebben overgehouden en mijn subsidieaanvraag van een ton om het werk van de stichting Kunst en Cultuur Baarn voor de komende tien jaar veilig te stellen zou gezwind zijn gepost. Neemt u van mij aan dat van dat geld niets aan een strijkstok zou blijven hangen. Het zou louter en alleen geïnvesteerd worden in kwalitatief hoogstaande Oude-Muziekconcerten. Mijn hemel, wat is het heerlijk te dromen…

Zover is het dus niet gekomen. Minister Maria van der Hoeven van OCW, zij beheert de cultuurportefeuille na het vertrek van D66 staatssecretaris medy van der laan, liet aan het nog even erupterende D66 kamerlid Bert Bakker weten: ‘[…] Op dinsdag 18 juli jl. heeft hierover een gesprek met de leiding van het ABO plaatsgevonden. In dit gesprek is bevestigd dat er in Frankrijk grote waardering en belangstelling bestaat voor de activiteiten van de artistiek leider en dirigent van het ABO. Een concreet uitzicht op structurele subsidie van Franse zijde voor het ABO in de huidige vorm is echter niet aan de orde. Ik voorzie dus geen volledig vertrek van het orkest uit Nederland. Het Amsterdam Baroque Orchestra is in zijn soort onmiskenbaar een toporkest, dat niet ten onrechte door de Raad voor Cultuur wordt geprezen vanwege zijn bijzondere en hoge uitvoeringsniveau. Het aantal concerten dat het orkest jaarlijks in Nederland geeft beslaat ongeveer een kwart van het totaal.’

bakker_vdhoeven_bachWat de minister bedoelt met de opmerking ‘Ik voorzie dus geen volledig vertrek van het orkest uit Nederland’ begrijp ik niet. Vertrekt Ton Koopman wel voor de helft of voor een kwart? Ik laat het, voor zover de tijd het hem nog toestaat, aan Bakker om daar duidelijkheid over te verkrijgen.

Blijft overeind dat Koopman in de kern van de zaak het gelijk aan zijn zijde heeft. De Oude-Muziekpraktijk wordt in Nederland amper nog serieus genomen. Zeker, we kennen het jaarlijkse Holland Festival Oude Muziek in Utrecht. Daar komt veel volk op af. Festival directeur Jan Van den Bossche zegt in het Nederlands Dagblad van 24 augustus 2006: ‘De beste manier om een festival rendabel te maken is het programmeren van kaskrakers. Dat zijn grote bekende werken, waar mensen altijd heen willen, bijvoorbeeld de passionen van Bach of de Messiah van Handel. Dit jaar hebben we mede om die reden het Requiem van Mozart op het programma staan.’ Na afloop van het festival zal de directeur dan ook vol trots kunnen melden dat er wéér meer bezoekers op de concerten zijn afgekomen dan in vorige jaren.

Het festival opende zijn vijfentwintigste editie overigens met de opera l’Ipermestra van Francesco Cavalli. Dit prestigeproject slokte zevenhonderdduizend euro op, de helft van het totale festivalbudget. Dagblad Trouw meldt in een recensie dat Utrecht na een hele reeks van half-gelukte tot jammerlijk geflopte opera’s in de afgelopen vierentwintig festivals nu eindelijk een zelf-geproduceerde enscenering heeft waarmee ze voor dag kunnen komen. Los van het feit dat het allemaal prachtig geweest zal zijn, vraag ik me af waar de recensent twee jaar geleden was toen Le Poème Harmonique onder leiding van Vincent Dumestre het festival opende met een historische verantwoorde enscenering én fantastische uitvoering van het cómedie-ballet Le Bourgeois Gentilhomme (Molière/Lully). Ondanks het kennelijke succes van het openingsnummer dit jaar waag ik het me af te vragen of de ruim anderhalf miljoen ouderwetse guldens niet beter in… ach nee, laat ik het zwijgen er maar toe doen.

Waar het mijns inziens niet echt om draait zijn de pecunia. Je kunt her en der in Nederland als overheid een paar ton aan euro’s wegzetten op de bankrekeningen van wat muziekinstituten en ensembles, het zal de Oude Muziek niet helpen. Het zit in Nederland aan de basis goed fout. Het Nederlandse volk kiest in meerderheid voor een overheid die niet bereid is substantieel te investeren in serieus muziekonderwijs op basis- en middelbare scholen. Ik schreef er al eerder over, zie het Kwartje van Kok.
En wat te denken van de publieke omroepen. Kent u een televisie- of radioprogramma waar serieus aandacht geschonken wordt aan renaissance- en/of barokmuziek? Omroepen zetten in een door de overheid opgelegde zucht naar grotere aantallen kijk- en luistercijfers hun kaarten liever in op Prinsengrachtconcerten met meesterpianisten en presentatoren die denken dat ze van doen hebben met louter kijkende kleuters.
Maar, meneer Koudstaal, overdrijft u niet een beetje? Vergeet u het Concertgebouw in Amsterdam niet? Daar weerklinkt tegenwoordig toch zeker ook Oude Muziek? Jazeker, ‘s lands muziektempel nummer een programmeert het komende seizoen een serie van welgeteld zes(!) concerten met barokorkesten met vooral de nadruk op het bijvoegelijk naamwoord ‘wereldberoemd’. Verder vinden er verspreid over de kleine en grote zaal niet meer dan twaalf Oude-Muziekconcerten plaats inclusief de Matthäus-Passion van J.S. Bach door de Nederlandse Bachvereniging.

Zo is het dus gesteld met de Oude Muziek in Nederland. Een keer per jaar een Utrechtse piek en af en toe een Amsterdamse bal in de boom. De boosheid van Ton Koopman is dus wel degelijk terecht. Jammer dat hij geen uitvoering heeft gegeven aan zijn dreigement te vertrekken uit Nederland. Daarmee zou hij pas echt een daad hebben gesteld.