Over elitair klassiek geneuzel en een zekere vorm van plagiaat

Kortgeleden val ik op een late zondagmiddag bij toeval midden in het Radio 4 programma Diskotabel. Het is het openingsdeel van Pergolesi’s Stabat Mater dat me triggert. Ik hoor een meer dan beroerde uitvoering waarin alles wat het werk zo fraai maakt door solisten en orkest rigoreus om zeep wordt geholpen. Nieuwsgierig naar de mening van het panel blijf ik luisteren. Het in 1736 door Pergolesi getoonzette gedicht waarin de smart van Maria – ze weent om de dood van haar zoon – wordt bezongen, blijkt deel uit te maken van de wekelijkse vergelijking, want na de luisterkwelling kondigt de presentator opname C aan. Die uitvoering herken ik onmiddellijk als de Decca-uitgave van vlak voor de laatste eeuwwisseling met sopraan Barbara Bonney en countertenor Andreas Scholl. Het is een interpretatie die me nooit heeft kunnen bekoren, maar na de afgrijselijke B ervaar ik haar als een verademing. Nieuwsgierig naar uitvoering A én de opinie van het panel blijf ik op de zender hangen.

Na C legt de presentator meteen een prangende vraag op tafel:
“Even een ding, de Mattheus-passion van Bach is toch in dezelfde tijd geschreven als dit Stabat Mater van Pergolesi? Of zit ik er echt naast? 1710, 1736, dat zijn z’n jaartallen, misschien iets later?”
Een panellid: “Ik weet niet in welk jaar hij dit Stabat Mater heeft geschreven.” Presentator: “Nou goed, laat het 5 jaar schelen.”
Panellid: “Het scheelt niet zo verschrikkelijk veel.”
Presentator: “Er zitten paralellen, maar het is toch ook duidelijk dat Pergolesi al eigenlijk in een bijna galante tijd zit met z’n muziek, alsof hij bijna de barok de rug heeft toegekeerd, waar Bach nog middenin zit hè, in de hoogbarok.”

Meteen wordt het me weer pijnlijk duidelijk waarom ik jaren geleden ben afgehaakt van Diskotabel. Wat een quasi elitair klassiek geneuzel en feitelijk gebrek aan kennis. Zo kan niemand van de panelleden het ontstaansjaar van de Mattheus noemen! En wat een gemiste kans ook om het luisterpubliek echt van dienst te zijn met wel ter zake doende informatie. Over de ingezette luistervoorbeelden wil ik het hier niet eens meer hebben. Alledrie de gepresenteerde uitvoeringen komen niet in de buurt van die van het door Philippe Pierlot geleide Ricercar Consort met de altus Carlos Mena en de sopraan Núria Rial. Waarom die uitvoering niet als een van drie ingebracht? Waarschijnlijk omdat de redactie van het programma geen weet heeft van de Mirare-productie uit 2005.

Hoe origineel is Pergolesi’s Stabat Mater eigenlijk?

Johann Sebastian Bach componeert zijn Mattheus Passion een kleine tien jaar voordat Giovanni Battista Pergolesi het Stabat Mater van muziek voorziet. Bach kent het werk van de Napolitaan, maakt er zelfs rond 1745 een Duitse versie van. Hij laat de compositie van zijn Napolitaanse collega vrijwel geheel intact, voegt slechts een altvioolpartij toe aan de partituur, en zet als tekst een door een onbekende Duitse dichter gemaakte berijming van Psalm 51 in. Het feit dat Bach de muziek van Pergolesi gebruikt om die ook voor protestanten toegankelijk te maken, zegt genoeg over de kwaliteit die Bach toedicht aan het werk van de Italiaan. Het behoeft hier geen betoog dat Pergolesi zijn populariteit vooral te danken heeft aan zijn toonzetting van het Stabat Mater. Met name het openingsdeel van het werk doet de harten van liefhebbers van het barokke repertoire sneller kloppen. Het is moeilijk niet te vallen voor de schoonheid van de prachtige instrumentale inleiding, waarin als het ware de tranen van Maria zichtbaar worden gemaakt. En dan de inzet van het sopraan- en altusduo! De genialiteit van de jong gestorven componist wordt er niet zelden aan opgehangen. Maar hoe origineel is de componist hier eigenlijk?

Pergolesi vertrekt als een talentvolle 15-jarige jongeling van zijn geboorteplaats Jesi naar het Koninkrijk Napels. De stad die een rijk muziekleven kent, telt maar liefst een viertal conservatoria, waaronder de Pietà dei Turchini. Daar studeerden eerder respectabele componisten als Giovanni Paisiello, Gaspare Spontini en de toen eminente Francesco Provenzale (1624-1704). Napels herbergt in die tijd ook vele paleizen waar de wereldlijke en kerkelijke adel elkaar ook in muzikaal opzicht naar de kroon steken. Laten we zeggen dat er genoeg werk aan de winkel is voor componisten en musici. Dat de jonge Pergolesi zich snel populair weet te maken, is zonneklaar. Hij viert er triomfen als componist van met name komische opera’s. De bekendste van zijn opera buffa is La Serva Padrone, een werk dat toen vooral als intermezzo werd opgevoerd tussen twee actes van grotere opera’s. In Napels is het in die dagen al een jarenlange traditie dat op Goede Vrijdag het Stabat Mater van Alessandro Scarlatti wordt voorgehouden aan de gelovige kerkgangers. In 1735 in men echter toe aan iets nieuws en krijgt Pergolesi de opdracht te zorgen voor zijn toonzetting van het treurdicht. Hij weet het werk nog net te voltooien voor de Goede Vrijdag van het jaar 1736. De inkt van de partituur is amper droog of hij overlijdt aan de gevolgen van tuberculose. Hij is dan amper 26 jaar jong. De uitvoering van zijn werk maakt hij niet meer mee.

Ik wil niets afdoen aan de compositorische kwaliteiten van Pergolesi, maar hoe origineel was hij eigenlijk ingeval van het Stabat Mater? Luistert u voordat u verder leest naar het motet Pange lingua van de in 1704 – en dus ruim voor de geboorte van Pergolesi overleden – Napolitaanse componist Francesco Provenzale. Voor de uitvoering tekent de door Antonio Florio geleide Capella della Pieta de’Turchini.

Het kan niet anders of Provenzales compositie moet model hebben gestaan bij Pergolesi toen hij de beginnoten van zijn ontroerende Stabat mater dolorosa aan het papier toevertrouwde. De componist zou er vandaag de dag wegens plagiaat de voorpagina’s van alle kranten mee halen. Dit alles laat onverlet dat het Stabat Mater dat wij kennen van de hand van Pergolesi natuurlijk een meesterwerk is, maar een kleine dankbetuiging in de richting van Provenzale is echter op zijn plaats. Bij dezen dan.

Pergolesi: Stabat Mater

Bekijk deze cd