Een aantal mensen in dit land heeft gekozen voor het beroep van telefonisch advertentieverkoper. Daar zullen best aardige mensen tussen zitten, maar ik heb ze zelden aan de lijn gehad. Een paar dagen nadat ik mijn winkel geopend had, was het meteen al raak. De telefoon ging. Ik nam op.
“Spreek ik met de eigenaar van de winkel?”, klinkt het als ik de hoorn aan mijn oor leg. “Daar spreekt u mee.”
“Goede morgen, met De Bruin. Wij zijn bezig met het samenstellen van een nieuwe regionale gids en daar kunt u in adverteren. Voelt u daar voor?”
Ik was, zoals gezegd, net gestart met mijn winkel en verkeerde in de veronderstelling dat adverteren een absolute noodzaak is. De gids, die volgens meneer de Bruin in het teken staat van de gezondheidszorg wordt verspreid in een oplage van 10.000 stuks en wordt, onder andere in wachtkamers van huisartsen en ziekenhuizen, geraadpleegd door een veelvoud daarvan aan mensen. Ik besluit voor fl. 250.= een advertentie op te laten nemen..
Een kleine twee maanden later krijg ik een bewijsexemplaar toegestuurd, met daarin afgebeeld de advertentie, plus een nota. Ik vind het een weinig indrukwekkende uitgave en met de gedachte ‘eens maar nooit meer’ maak ik fl. 250.= over naar het bedrijf van meneer De Bruin. Daar ben ik niet kinderachtig in.
Een klein jaar later krijg ik meneer De Bruin weer aan de telefoon. “Spreek ik met de eigenaar van de winkel?”
“Daar spreekt u mee.”
“Goede morgen, met De Bruin. We zijn met de regionale gids bezig en ik wil even wat gegevens verifieren in verband met uw advertentie.”
Enigszins verbaasd vertel ik meneer De Bruin dat de advertentie al een jaar geleden is geplaatst.
“Ja, dat klopt, maar ik ben nu bezig met de nieuwe uitgave van de gids en we hebben afgesproken, dat u ook daar in adverteert.”
“Dat moet een vergissing zijn meneer De Bruin, dat hebben wij niet afgesproken”. “Ja hoor, we hebben afgesproken dat u nog een keer adverteert. U zei nog dat dat dan de laatste keer zou zijn”.
Omdat ik er honderd procent zeker van ben dat ik een dergelijke afspraak niet heb gemaakt, probeer ik meneer De Bruin aan zijn verstand te brengen dat hij het wel kan vergeten..
Maar meneer De Bruin blijkt een vasthoudend type te zijn, dat zit ‘m waarschijnlijk in zijn vak. Mijn vraag mij een bevestiging van de zijns inziens gemaakte afspraak te sturen, wordt met groot gemak gepareerd.
“Meneer, ik heb u in april gebeld en toen is de mondelinge afspraak gemaakt. En die is rechtsgeldig. De spullen liggen al bij de drukker, dus uw advertentie wordt geplaatst.”
Meneer De Bruin mag blij zijn dat hij aan de telefoon hangt en niet voor mijn toonbank staat.
Ik moet mij noodgedwongen beperken tot de volgende boodschap. “Meneer De Bruin, nu moet u even goed luisteren. Wij gaan een nieuwe mondelinge afspraak maken. Wij spreken af, dat u de advertentie NIET plaatst. Als u toch tot plaatsing overgaat dan spreken wij af, dat ik nooit voor die plaatsing zal betalen. Al moet het er uiteindelijk toe leiden, dat ik mijn winkel moet sluiten: IK ZAL NOOIT VOOR DIE ADVERTENTIE BETALEN. Meneer De Bruin, u bekijkt het maar.”
Uiteraard krijg ik geen bewijsexemplaar van de nieuwe gids toegestuurd en ook geen nota.
Ik denk voor goed af te zijn van meneer De Bruin. Ik heb hem echter onderschat, want een jaar later krijg ik meneer De Bruin weer aan de telefoon.
“Spreek ik met de eigenaar van de winkel?”
“Ja, daar spreekt u mee.”
“U spreekt met De Bruin, ik bel……..”
Ik besluit meneer De Bruin meteen in de rede te vallen: “Aah, meneer De Bruin u belt zeker over de plaatsing van de Prelude-advertentie in de nieuwe gids?
“Ja, dat klopt”, zegt meneer De Bruin blij verrast.
“En nu wilt u zeker wat gegevens verifieren?”
Meneer De Bruin reageert met een opgewonden ‘inderdaad’.
“Meneer De Bruin ik ga nu iets doen wat ik niet snel doe, ik gooi de hoorn op de haak, maar eerst nog even dit: BELT U MIJ alstublieft NOOIT MEER OP! Dag meneer De Bruin.”
Meneer De Bruin heeft mij sindsdien niet meer gebeld. Meneer De Wit, meneer Zwart en nog enkele andere kleurloze figuren hebben het nog wel eens geprobeerd, maar kennelijk waren mijn reakties zo onaangepast, dat ik de laatste tijd vrijwel niet meer wordt benaderd door leden van het genootschap van Nederlandse telefonische verkopers van advertenties. En ik moet zeggen: ik mis ze niet.