Vertaalde Matthäus-Passion rotter dan verwacht

Hij heeft er jarenlang op moeten wachten, maar nu is hij er dan. Het ooit zo prestigieuze platenlabel Deutsche Grammophon (DG) kwam deze week met de door de Nederlandse liedjeszanger Jan Rot aangepakte Matthäus-Passion van Johann Sebastian Bach. Over zijn Nederlandse ‘hertaling’ van Bachs passiewerk schreef ik al eerder op Preludes website. Toen kende ik alleen nog maar de titels. Nu heb ik dus de complete Nederlandse versie tot mij kunnen nemen en, het moet me van het hart, het is nog erger dan ik kon vermoeden.
In een aantal GPD-dagbladen, waaronder de Gooi- en Eemlander van 10 maart 2006, doet Jan Rot zijn verhaal over het door hem ‘hertaalde’ passiewerk. Hij haakt in op het belachelijke gedrag dat veel musici en artiesten vandaag de dag tentoonspreiden om hun arbeid te rechtvaardigen: het onderhouden van spiritistisch contact met overleden meesters. Eigenlijk maakt Rot het nóg ridiculer als hij zegt: ‘Het is alsof de Matthäus Passion mij heeft geroepen. Alsof mij werd gezegd: ‘Jan, jij moet dat kruis van de vertaling op je schouders nemen.’

Met zijn proza wil Rot van Jezus’ lijdensgeschiedenis een begrijpelijk verhaal maken, zodat we ‘die man’ eindelijk echt leren kennen. Rot zegt: ‘Met dat barokke idee van Gods enig geboren zoon die sterft om de mensheid te redden, kun je vandaag de dag niet zonder meer aankomen. Ik zie hem als een Jan Palach die zichzelf na de Russische bezetting van Praag in brand stak om de aandacht van de wereld te vragen voor wat daar was gebeurd. De neiging jezelf op te offeren voor een doel, zie je ook bij islamitische zelfmoordenaars.’

Wat een domme gedachtekronkels. Al vanaf de vroegste Middeleeuwen is het christendom gebaseerd op de in het Nieuwe Testament beschreven Jezus van Nazareth. Lang voordat de barok rond 1600 zijn intrede deed geloofden christenen in de Heilige Drie-eenheid: God de vader, God de Zoon en God de Heilige Geest. Jan Rot gelooft daar niets van. Hij zegt Jezus te zien als een helder denkende, eigenzinnige idealist die in India kennis maakte met de leer van Boeddha en bovenal als een vrijgevochten zelfbenoemde rabbi.

Het historisch besef van Jan Rot is hier ver te zoeken. Dáár val ik hem echter niet op aan, want dan kun je vandaag de dag wel bezig blijven. Wat me stoort is dat hij zijn ongeloof koppelt aan de muzikale nalatenschap van Bach, een gelovige Lutheraan die Jezus zag als deel van de goddelijke Drie-eenheid en zeker niet als een ‘vrijgevochten zelfbenoemde rabbi’. Vanuit die diepgewortelde geloofsovertuiging voorzag Bach de door Christian Friedrich Henrici (Picander) aangedragen teksten uit het evangelieverhaal naar Mattheus van muziek en werd de Matthäus Passion wat hij is geworden: een wereldwijd door gelovige en ongelovige muziekliefhebbers erkent monumentaal passiewerk van eeuwigheidswaarde.

Jan Rot snijdt met zijn hertaling het hart uit dit monument en debiliseert de nalatenschap van Bach zoals hij dat eerder ook al deed met liederencycli van Franz Schubert en Robert Schumann. Hij sluit mijns inziens aan in de rij van mensen die menen dat Kunst voor de dommen is en dus vereenvoudigd moet worden. Dat is dommer dan dom. Het draagt ertoe bij dat we in Nederland steeds verder afglijden in de richting van niveau nul. Rot staat hier niet alleen. De Nederlandse publieke omroep is al vervlakt tot een bedenkelijk peil. Kijkt u eens een avondje BBC of stemt u eens af op onze zuiderburen. Dan wordt het wel duidelijk wat ik bedoel.

O jee, daar bedenk ik me plotseling dat ik het nog niet eens gehad heb over de muzikale kant van de Deutsche Grammophon-productie in kwestie. Daar kan ik kort over zijn: die is echt niet om te harden en de opnamekwalitiet is met name in de koorgedeeltes zo mogelijk nog beroerder.

Het volgende project dat Jan Rot aan wil pakken is ‘een eigen versie van de Johannes Passion, maar dan met het verhaal van Mohammed’. Het moet gezegd, de liedjeszanger heeft lef. Hij ziet zijn arbeid zo serieus dat hij zelfs het risico van een fatwa wil riskeren. Van mij mag hij zijn gang gaan als hij dat maar niet meer doet over de muzikale rug van Bach.


Nota bene…

Nog een voorbeeld van cultuurverloedering. Dezer dagen toert de Staatsopera van Tatarstan door Nederland met de opera Die Zauberflöte van Wolfgang Amadeus Mozart. Maar liefst tweeëndertig voorstellingen staan er op de rol. Zoiets zou de burger moed moeten geven. Maar dan zegt de verantwoordelijke theaterproducent Peter Ultee in de G&E van 6 maart 2006: “We maken deze ‘Zauberflöte’ voor een breed publiek. We hebben de opera daarom teruggebracht tot de lengte van een musical […]. Verder heeft de regisseur zich laten inspireren door de verhalen rond Harry Potter. Want ook die gaan over tovenarij.”
Het is niet te hopen dat die Ultee tegen Rot oploopt en dat die botsing toevallig wordt opgemerkt door iemand als Roland Kieft van de AVRO. Ik moet er niet aan denken wat dat voor televisie op gaat leveren op de Goede Vrijdag van 2007…


Als bezoeker van deze pagina bent u kennelijk geïnteresseerd is het mooiste passiewerk aller tijden. Leest u dan vooral ook de pagina Wonderbaarlijk mooie Mattheuspassie.