Preludes Gids-cd: Yoko Kaneko met briljante Bach op fortepiano

Indien u de activiteiten van Prelude al langere tijd volgt, weet u dat ik ongelooflijk veel waardering heb voor de opname-technische kwaliteiten van de Amerikaan Todd Garfinkle. Door de verminderde belangstelling voor klassieke cd-producties – die ook elders in de wereld voelbaar is – verschijnen er nog maar sporadisch nieuwe uitgaven op zijn cd-label MA•recordings. Dat wat er is blinkt echter zonder uitzondering uit door hoge kwaliteit.

Johann Sebastian Bach
Johann Sebastian Bach

In samenhang met de gekozen opnamelocaties, en door hemzelf (door-)ontwikkelde opname-apparatuur, weet hij langs digitale weg een realistisch geluidsbeeld te treffen dat zeer tot de verbeelding spreekt. Daarbij komt dat de cd’s ook waar het gaat om de uitvoering van de muziek niet zelden hoge ogen gooien. Als goede voorbeelden noem ik de cd’s van de Argentijnse luitist Eduardo Egüez, maar zeker ook die met composities van Wolfgang Amadeus Mozart en Ludwig van Beethoven, op fortepiano vertolkt door de Japanse Yoko Kaneko (zie onderaan deze pagina).

Door MA•recordings is nu een cd uitgebracht met door haar uitgevoerde klaviercomposities van Johann Sebastian Bach (1685-1750). Yoko Kaneko vertolkt de werken op een door Christopher Clarke in 2004 gebouwde kopie van een door Anton Walter aan het eind van de achttiende eeuw vervaardigde fortepiano. Het instrument is geheel uit hout opgebouwd en bevat geen metalen versterkingen. Het staat qua harmonische structuur en afmetingen dicht bij de fortepiano die Bach een paar jaar voor zijn overlijden leerde kennen in Potsdam.

Meestentijds worden de klavierwerken van Bach – ik doel op composities niet specifiek voor orgel geschreven – in authentieke kringen uitgevoerd op een klavecimbel. Dat instrument nam destijds in de muziekwereld een centrale positie in. De snaren van het klavecimbel worden middels een pennetje (plectrum) aangetokkeld. In samenhang met de bouw van het instrument zorgt het zo voor een uniek timbre, maar het kent ook zijn beperkingen. Zo kan er weinig verschil gemaakt worden tussen hard (forte) en zacht (piano). Daarbij komt nog dat het geluid betrekkelijk snel oplost. Het klavichord is ander toetsinstrument dat ten tijde van Bach erg populair was. Het kent een eenvoudiger mechaniek. Aan het eind van de toetsen (eigenlijk een soort hefboompje) is een messing plaatje (tangent) bevestigd dat tegen de bovenliggende snaar wordt geslagen. Voordeel van dit instrument is dat er door de bespeler wel gevarieerd kan worden in hard en zacht en dat er bovendien een trilling (vibrato) kan worden bereikt, in het Duits Bebung genoemd. Nadeel is wel dat de klank van het clavichord zo bescheiden is, dat het eigenlijk alleen als solo-instrument in kleinere ruimtes, zoals huiskamers, kan worden ingezet.

Cristofori fortepiano, 1720 (Metropolitan Museum of Art)
Cristofori fortepiano, 1720 (Metropolitan Museum of Art)

Rond 1700 ontwikkelde de Italiaan Bartolomeo Cristofori (1655-1731) een instrument dat uiterlijk alle kenmerken vertoonde van een klavecimbel. Het instrument was echter voorzien van een nieuw mechaniek dat voorzag in het gebruik van hamers en dempers. Het kende een bereik van vier octaven. In 1711 omschreef een journalist het door Cristofori ontwikkelde instrument als een gravicembalo col piano, e forte, oftewel een klavecimbel waarmee zacht en hard kon worden gespeeld. Feitelijk ontstond zo de naamgeving voor het nieuwe instrument: fortepiano.

In de jaren dertig van de achttiende eeuw presenteerde de Duitse instrumentenbouwer Gottfried Silbermann (1683-1753) zijn versie van het door Cristofori ontwikkelde instrument aan Johann Sebastian Bach. Het verhaal gaat dat de componist niet erg gecharmeerd was van de nieuwigheid. Hij zou gewezen hebben op het geknepen geluid in de hoge registers en vooral ook op de zware druk die moest worden uitgeoefend op de toetsen. Later, in 1747, maakte Bach in het Postdammer koninklijk paleis van Frederik de Grote van Pruisen kennis met een latere en verbeterde versie van een door Silbermann gebouwde fortepiano. Naar verluidt kon Bach zich in dit instrument wel vinden. Zo gaf hij in aanwezigheid van de koning al improviserend op de fortepiano een driestemmige fuga ten beste.

Yoko Kaneko in de Baarnse Paaskerk (2011) Foto © Ben Schomakers
Yoko Kaneko in de Baarnse Paaskerk (2011)
Foto © Ben Schomakers

Het is niet bekend hoe Bach verder omging met de fortepiano, maar er zijn deskundigen die stellen dat Bach bij het componeren van zijn Musikalisches Opfer (BWV 1079) de klank van het instrument in zijn hoofd moet hebben gehad.
Wat daar ook van waar mag zijn, zeker is dat Bach op latere leeftijd kennelijk naar tevredenheid een fortepiano bespeelde. Dat maakt het interessant een aantal van zijn klavierwerken te horen worden uitgevoerd op een instrument dat qua klankkleur dichtbij die van de latere fortepiano’s van Silbermann ligt. Daarbij komt dat Yoko Kaneko haar Bach-programma hartveroverend fraai uitvoert. Geholpen door haar instrument schotelt ze een Bach voor die zelden zo wordt gehoord. In combinatie met het door Todd Garfinkle gecreëerde geluidsbeeld, is haar Bach-cd gewoon een topper!

J.S. Bach: Partitas, Suite française, Fantaisie et Fugue

Bekijk deze cd

Mozart: Works from His ‘Golden Age’ (1781-1791)

Bekijk deze cd

Beethoven: Klaviersonates

Bekijk deze cd