Zelfs ontdekker Bachs strofearia vindt twaalf teveel

In de oktober 2005-editie van het muziektijdschrift Luister wordt de ontdekker van de Bachs strofearia Alles mit Gott und nichts ohn’ ihn, de Duitse musicoloog Michael Maul, aan het woord gelaten over de ‘vondst van zijn leven’. Hij doet een aantal opmerkelijke uitspraken. De datum op het manuscript, 30 oktober 1713, noemt hij vooral belangrijk omdat de componist volgens zijn zeggen pas vanaf 1714 cantates ging componeren. ‘Eerder waren er geen vocale werken uit deze periode bekend’. Dat is een verwarrende en feitelijk onjuiste uitspraak. Bach componeerde eerder wel degelijk cantates. Zo ontstonden in Mühlhausen in de jaren 1707-1708 cantates als Aus der Tiefen rufe ich, Herr, zu dir (BWV 131), Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit (BWV 106) en Christ lag in Todesbanden (BWV 4) . In Weimar componeerde Bach in februari 1713 de wereldlijke cantate Was mir behagt, ist nur die muntre Jagd! (BWV 208). Het meest opmerkelijk is wel de uitspraak van Maul, dat je het het huidige publiek niet aan kunt doen een complete uitvoering van de strofearia voor te schotelen. Maul: “Drie tot vier coupletten zijn voldoende, zodat men weet dat het om een strofearia gaat en de luisteraar een indruk van het stuk krijgt”.

strofearia_luister

Veel gekker moet het toch niet worden. Straks adviseert men in Leipzig nog dat het beter is de Mattheuspassie voortaan uit te voeren in de vorm van een samenvatting. Weg met die langdradige recitatieven, twee koralen is genoeg, en de helft van de aria’s kan er ook wel uit! Wat overblijft mag niet langer duren dan 39 minuten, dat moet genoeg zijn voor het publiek om een indruk te krijgen van het door Bach getoonzette lijdensverhaal…

Naar aanleiding van de uitspraken van Maul zond ik een ingezonden schrijven naar het muziektijdschrift Luister. In het november 2005-nummer is dat geplaatst op pagina 7. U treft het onder dit bericht aan.


Het in Luister geplaatste schrijven

luister_november05‘In de Luister van oktober (p.14-15) vraagt de ontdekker van Bachs strofearia Alles mit Gott und nichts ohn’ ihn zich af of het huidige publiek nog wel geconfronteerd kan worden met een complete versie van het werk. Drie tot vier coupletten van de oorspronkelijke twaalf lijken Michael Maul wel voldoende. Bach-medaille-winnaar Sir John Eliot Gardiner gebruikte
in het BBC 4 radioprogramma Front Row van 8 juni j.l. soortgelijke bewoordingen en liet zelfs laatdunkend uit over de kwaliteit van de stofenaria.
Gardiner heeft inmiddels een compilatie van drie van de twaalf coupletten op de markt gebracht. Uit wat ik hoor maak ik op dat het hier wel degelijk een kwalitatief hoogstaand werk van Bach betreft. Let wel, ik heb het niet over de uitvoering. Daar kan ik kort over zijn: er wordt zo houterig gemusiceerd dat het lijkt alsof Gardiner zijn eigen gelijk over de kwaliteit van het werk per se wil bewijzen.
Ook Ton Koopman is kennelijk niet overtuigd van de kracht van Bachs compositie en heeft eveneens een sterk ingekorte versie van de strofearia opgenomen. Het verbaast mij zeer dat Koopman net als Gardiner denkt te kunnen bepalen dat twaalf teveel is, temeer daar hij zijn eredoctoraat in de Godgeleerdheid aan de componist zelf heeft te danken.
Ik vind het allemaal getuigen van arrogantie. De strofearia is in het oeuvre van Bach uniek. Bach beschikte kennelijk over een vermogen dat Gardiner en Koopman moeten ontberen. Hij wist zijn compositie blijkbaar met zoveel variatie en improvisatie voor het voetlicht te brengen dat er van eentonigheid geen sprake was. Nu beide heren zich er met een jantje-van-leiden van hebben afgemaakt is het wachten op een geïnspireerd Bach-interpreet die het wél aandurft het werk integraal vast te leggen op cd. Als liefhebber van het werk van Johann Sebastian Bach kijk ik daar naar uit.

Kees Koudstaal
cd-handelaar te Baarn


Naschrift

De opname welke Ton Koopman en de zijnen maakte van Bachs strofearia is inmiddels op de markt verschenen als onderdeel van zijn Bach-cantate-project (deel XX). Koopman houdt het op vier van de twaalf strofes. Op de sample pagina van zijn website www.antoinemarchand.nl is een deeltje van Alles mit Gott und nicht ohn’ ihn te beluisteren (gaat u daar naar ‘samples’). Overigens prijzen de Verenigde Klassieke Zaken Bachs strofearia aan met de volgende woorden: ‘[…] Ton Koopman de de zijnen mochten als één van de eersten ter wereld hún interpretatie geven van deze kostbare vondst. Opwinding alom in de klassieke muziekwereld. De aria geeft de cantateserie nog meer allure!’.
Mag ik er verder het zwijgen toe doen?